Page 15 - !ROA2017-02
P. 15
Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017
verkeersstroom en daarmee ook voor de doorstroming tijdens het in- en uitvoegen. Optimaal ten
aanzien van de capaciteit, veiligheid en duurzaamheid is een maximale snelheid op de
hoofdbaan van (hooguit) 100 km/u, onder meer omdat dan de lagere maximale snelheid van
vrachtwagens de doorstroming weinig beïnvloedt.
De ontwerpsnelheid van 120 km/u voor hoofdbanen van Autosnelwegen blijft echter
gehandhaafd , omdat de meeste trajecten op basis van deze ontwerpsnelheid zijn aangelegd en
de weggebruikers in Nederland hiermee vertrouwd zijn (herkenbaarheid). Op hoofdbanen van
Autosnelwegen worden geen uitzonderingen gemaakt op de ontwerpsnelheid 120 km/u. Voor
Stadsautosnelwegen is een verlaging van 1 stap (90 km/u) wel toegestaan.
Het voorschrijven van 120 km/u als ontwerpsnelheid voor alle hoofdbanen sluit grotendeels aan
op het huidige autosnelwegenbestand: in Nederland zijn bijna alle hoofdbanen ontworpen op 120
km/u. Voor parallelbanen - die zijn toegepast op stadsringwegen - is veelal een lagere
ontwerpsnelheid toegepast om zo de afstand tussen de turbulentievakken tussen opeenvolgende
aansluitingen en knooppunten te kunnen reduceren.
De ontwerpsnelheid op niet-hoofdbanen (tabel 3.1) is doorgaans één stap lager dan op de
hoofdbaan, omdat deze banen de functie van uitwisseling tussen verschillende type rijbanen
vervullen en voornamelijk gebruikt worden door korteafstandsverkeer. Alleen de niet-
hoofdbanen met een groot aandeel langeafstandsverkeer kunnen een zelfde ontwerpsnelheid
hebben als de bijbehorende hoofdbaan; het gaat zodoende om de functie die de niet-hoofdbaan
als onderdeel van het netwerk vervult. De lagere ontwerpsnelheid leidt tot een rustiger en
homogener rijgedrag bij samenvoegingen, splitsingen en in- en uitvoegingen, vermindert het
ongevalsrisico in turbulentievakken, verkort de lengte van acceleratie-/deceleratiestroken en
reduceert het ruimtebeslag. De ontwerpsnelheid op verbindingswegen mag twee tot drie stappen
lager zijn dan op de bijbehorende hoofdbanen, waardoor de weggebruiker na de uitvoeging en
voor de invoeging de voertuigsnelheid geleidelijk kan aanpassen en het risico van kop-
staartbotsingen wordt verminderd. De ontwerpsnelheden van 70 km/u en 50 km/u sluiten goed
aan bij het alignement van (semi-)directe respectievelijk indirecte verbindingswegen en
ondersteunen de inpasbaarheid van compacte knooppuntoplossingen in dichtbebouwde
omgeving.
Pagina 15 van 168