Page 25 - !ROA2017-02
P. 25

Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017








           4.3        Aansluitingen
                      Een aansluiting in een autosnelweg is een verbinding tussen een autosnelweg en een niet-
                      stroomweg. Daar waar de autosnelweg de niet-stroomweg kruist, vindt de kruising tussen beide
                      wegen ongelijkvloers plaats.

                      Een aansluiting is onder te verdelen in:
                      -  invoegstroken en uitrijstroken als aansluiting op de autosnelweg;
                      -  toe- en afritten als verbinding tussen de autosnelweg en het onderliggende wegennet;
                      -  gelijkvloerse kruispunt(en) als aansluiting op het onderliggende wegennet.

                      De toe- en afritten vormen een overgang in wegcategorie. De grens tussen autosnelweg en
                      onderliggend wegennet wordt gelegd op de plaats waar de vluchtstrook van de toe- of afrit
                      begint of eindigt. Dit is rond het kruispunt met het onderliggend wegennet, of (bij afritten)
                      zoveel eerder als de voorsorteervakken beginnen. Om aansluitend op de overgang in
                      wegcategorie ook een overgang in weggedrag bij de weggebruiker te bewerkstelligen, wordt de
                      afrit met een haakse of zeer krappe boog aangesloten op het onderliggend wegennet, bij
                      voorkeur middels haaientanden.

                      Bij een aansluiting is uitwisseling in alle richtingen mogelijk. Onvolledige aansluitingen worden
                      niet toegepast, tenzij dit een logische keuze is vanuit de regionale netwerkvisie.

                      Bij het ontwerpen van een aansluiting dient rekening gehouden te worden met de mogelijkheid
                      van spookrijden. Om de kans hierop te reduceren, dient de verkeerssituatie op de gelijkvloerse
                      kruising(en) met het onderliggende wegennet juist en overzichtelijk ontworpen te zijn. Hiervoor
                      wordt verwezen naar Handboek Wegontwerp, het ASVV en de Richtlijnen voor de bebakening en
                      markering van wegen.

                      In deze paragraaf worden de volgende facetten van aansluitingen beschreven:
                      -  standaardconfiguraties;
                      -  structuur van de kruisende wegen;
                      -  afwikkeling op de aansluiting;
                      -  inpassing van de aansluiting.


           4.3.1      Standaardconfiguraties aansluitingen
                      Voor de structuur van toe- en afritten worden twee standaardvormen onderscheiden:
                      -  de Haarlemmermeeraansluiting;
                      -  de halfklaverbladaansluiting.

                      Beide oplossingen zijn weergegeven in afbeelding 4.7. Het toepassen van een
                      Haarlemmeroplossing heeft in principe de voorkeur. Per situatie dient echter de afweging
                      gemaakt te worden welke vorm wenselijk is.



















                                                                                                  Pagina 25 van 168
   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30