Page 46 - !ROA2017-02
P. 46

Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017









                      Opgemerkt wordt dat deze capaciteit vaak alleen maar gebruikt wordt wanneer er sprake is van
                      lange, opgaande hellingen. In de overige gevallen is immers het maximale verkeersaanbod ter
                      plaatse beperkt door de capaciteit van het aantal rijstroken stroomopwaarts van de
                      rijstrooktoevoeging. Deze capaciteit is per definitie lager dan de capaciteit direct stroomafwaarts
                      van de rijstrooktoevoeging.

                      Een rijstrook kan een bepaald aantal voertuigen per tijdseenheid verwerken. Het aantal
                      rijstroken dient daarom afgestemd te worden op het (verwachte) verkeersaanbod. Daardoor kan
                      er noodzaak ontstaan een extra rijstrook toe te passen. In de volgende situaties kan sprake zijn
                      van extra benodigde capaciteit in de vorm van een extra rijstrook:
                      1. stroomafwaarts van een invoeging;
                      2. stroomopwaarts van een splitsing;
                      3. stroomopwaarts van en gedurende een lange en/of steile verticale opgaande helling.


                      Ad 1. Na invoegingen
                      Vanwege het toenemende verkeersaanbod na een invoeging, kan er behoefte zijn aan een extra
                      rijstrook.

                      Om de ongelijkwaardigheid van de toeleidende rijbaan van niet-autosnelwegen ten opzichte van
                      de doorgaande rijbaan in stand te houden, worden bij aansluitingen geen samenvoegingen
                      toegepast. Bovendien dient het doorgaande vrachtverkeer, vooral vertegenwoordigd op de
                      doorgaande rijbaan, bij een samenvoeging een rijstrookwisseling uit te voeren. Een
                      samenvoeging wordt alleen toegepast bij gelijkwaardige samenkomende wegen.


                      Ad 2. Voor splitsingen
                      Bij splitsingen kan het noodzakelijk zijn dat de som van het benodigd aantal rijstroken van de
                      afbuigende rijbanen uit het oogpunt van capaciteit stroomafwaarts van het divergentiepunt
                      groter is dan stroomopwaarts van het divergentiepunt. Om het wegvak stroomopwaarts van het
                      divergentiepunt aan te laten sluiten op de beide rijbanen, wordt stroomopwaarts van het
                      divergentiepunt een extra rijstrook toegevoegd.


                      Ad 3. Voor lange en/of steile verticale hellingen
                      Stroomopwaarts van een lange en/of steile verticale opgaande helling kan een extra
                      (inhaal)strook wenselijk zijn ter compensatie van het capaciteitsverlies dat optreedt als gevolg
                      van de optredende snelheidsverschillen.


           4.5.11     Correctiefactoren voor capaciteit onder niet-ideale omstandigheden
                      In veel gevallen kan worden gesproken van niet-ideale omstandigheden. De invloed van deze
                      omstandigheden varieert, evenals de kans dat deze optreden.

                      Onder andere licht- en weersomstandigheden hebben invloed op de capaciteit. Met
                      wegverlichting respectievelijk aangepaste wegverharding kan de afname van de capaciteit
                      worden beperkt. In tabel 4.3 zijn reductiefactoren voor verschillende omstandigheden
                      opgenomen.










                        Pagina 46 van 168
   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51