Page 43 - !ROA2017-02
P. 43
Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017
Indien het totaal aantal rijstroken stroomafwaarts van de splitsing gelijk is aan het aantal
rijstroken stroomopwaarts van de splitsing, mag aangenomen worden dat er slechts in beperkte
mate sprake is van een capaciteitsreductie, tenzij de splitsingsfracties erg ongelijk zijn en/of er
relatief veel vrachtverkeer naar de linkse afbuigende rijbaan moet. Wanneer de I/C-verhouding
op de toeleidende rijbaan of één van de gesplitste rijbanen in het prognosejaar groter is dan 0,7,
dient de doorstroming van de splitsing aangetoond te worden middels FOSIM.
Splitsing naar 1+2 rijstroken
Een splitsing naar 1+2 rijstroken wordt gezien als een situatie waarbij verkapt aan de linkerkant
wordt uitgevoegd. Deze oplossing heeft nooit de voorkeur boven een splitsing naar 2+1
rijstroken en wordt niet toegepast op doorgaande hoofdbanen. Een splitsing naar 1+2 geeft
immers al ruim stroomopwaarts van het divergentiepunt een turbulente verkeersstroom, en sluit
bovendien niet aan bij de verwachting van de weggebruiker om aan de rechterzijde de
hoofdstroom te verlaten. Daarnaast voldoet deze oplossing niet aan de AGR.
afbeelding 4.24. Principeschets splitsing naar 1+2 rijstroken
Een splitsing naar 1+2 rijstroken is, onder voorwaarde, acceptabel op parallel- en rangeerbanen
en in uitzonderingsgevallen bij beëindiging van hoofdbanen, omdat weggebruikers dan alert zijn
om benodigde manoeuvres uit te voeren en omdat deze rijbanen juist bedoeld zijn voor het
afwikkelen van een turbulente verkeersstroom. De voorwaarde is dat de toegepaste
bewegwijzering voldoende duidelijke informatie biedt aan de weggebruiker, zodat hij op de
hoogte is van de naderende discontinuïteit (met name bij einde van een hoofdbaan). Daarnaast
dient de rijbaan aan de linker kant van het puntstuk gecontinueerd te worden met dezelfde
ontwerpsnelheid en wegcategorie.
4.5.8 Weefvak
Een weefvak is een wegvak waar twee verkeersstromen samenkomen en weer uiteen gaan, met
een beperkte afstand tussen convergentiepunt en divergentiepunt. Omdat op een weefvak
tegelijkertijd in- en uitvoegbewegingen plaatsvinden, ontstaat hier veel turbulentie en dus
capaciteitsverlies. Bij het ontwerp van een weefvak is het zodoende van groot belang aandacht
te besteden aan de capaciteit. De richtlijnen die gelden voor dimensionering van een weefvak
zijn beschreven in paragraaf 6.6,
afbeelding 4.25. Schematisering weefvak
Pagina 43 van 168