Page 44 - !ROA2017-02
P. 44
Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017
De capaciteit van een weefvak is afhankelijk van de volgende factoren:
- wegfactoren:
1. het aantal rijstroken per voertuigstroom;
2. de weefvakconfiguratie;
3. de weefvaklengte;
- verkeersstroomfactoren:
4. verkeersstromen;
5. verkeerssamenstelling;
6. snelheid op de toeleidende rijbanen.
Voor het bepalen van de capaciteit van een weefvak als functie van bovenstaande
invloedsfactoren, wordt verwezen naar het Handboek CIA. In het onderstaande zijn de
invloedsfactoren kort toegelicht.
ad 1). De omvang van de stromen op een weefvak is bepalend voor het aantal rijstroken dat er
in totaal en per bestemming benodigd is. Dit bepaalt vervolgens ook het benodigd aantal
rijstroken stroomafwaarts van het weefvak.
ad 2). De weefvakconfiguratie wordt gebaseerd op de onderlinge verhouding van de vier
deelstromen binnen de totale stroom. Er zijn twee mogelijkheden:
- de doorgaande stromen (A C, B D) zijn het grootst;
8
- de kruisende stromen (A D, B C) zijn het grootst ;
- één van de kruisende stromen is het grootst.
Wanneer beide doorgaande stromen of beide kruisende stromen het grootst zijn, ligt de keuze
voor een symmetrisch weefvak veelal voor de hand. Het totaal aantal rijstroken van de
samenkomende rijbanen is dan gelijk aan dat van de uit elkaar gaande rijbanen. Bovendien
liggen het convergentie- en divergentiepunt in het verlengde van dezelfde markeringslijn.
Bij één grote kruisende stroom wordt eerder gekozen voor een asymmetrisch weefvak.
Bestuurders in de grote kruisende stroom zijn dan niet genoodzaakt van rijstrook te wisselen,
waardoor de turbulentie gereduceerd wordt. Bestuurders in de kleine kruisende stroom moeten
daarentegen minimaal tweemaal van rijstrook wisselen.
Voor weefvakken met grote verkeersstromen is altijd verkeerskundig onderzoek nodig om te
bepalen wat de gewenste configuratie is.
ad 3). De weefvaklengte is de benodigde lengte voor het vinden van een geschikt hiaat voor een
wevende beweging, in combinatie met de benodigde lengte voor de daadwerkelijke
weefbeweging. Hoe langer de weefvaklengte, des te hoger is de rijsnelheid waarbij het weven
kan plaatsvinden. De beperktere turbulentie hierdoor heeft een positieve invloed op de
weefvakcapaciteit. De capaciteitstoename bij grotere weefvaklengte geldt overigens slechts tot
een bepaalde weefvaklengte, omdat bestuurders geneigd zijn hun weefbeweging in de eerste
honderden meters van het weefvak uit te voeren.
De weefvaklengte dient altijd te voldoen aan de lengte die minimaal benodigd is voor
bewegwijzering (zie paragraaf 6.6).
ad 4). De capaciteit van een weefvak is sterk afhankelijk van:
- welke verkeersstroom welke rijstrook gebruikt;
- hoe de doorgaande en kruisende stromen zich qua omvang tot elkaar verhouden.
8 In deze situatie dient geanalyseerd te worden of de toeleidende of wegleidende rijbanen elkaar stroomopwaarts respectievelijk
stroomafwaarts van het weefvak ongelijkvloers kunnen kruisen, opdat het aantal weefbewegingen geminimaliseerd wordt.
Pagina 44 van 168