Page 49 - !ROA2017-02
P. 49

Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017








                      zichtcriteria
                      De zichtcriteria die op alle weggedeelten betrekking hebben, zijn:
                      -  zicht op de voor het uitvoeren van de rijtaak informatieve wegelementen (anticipatiezicht);
                      -  zicht op het verloop van de weg in continue situaties (wegverloopzicht);
                      -  zicht op stilstaand verkeer stroomafwaarts (stopzicht).

                      Deze paragraaf geeft voor elk van de drie criteria de benodigde zichtlengte. Hierbij geldt als
                      hiërarchie dat altijd voldaan moet worden aan de eisen voor wegverloopzicht en stopzicht. Een
                      goed wegontwerp voldoet ook aan de eisen voor anticipatiezicht, maar bij uitzondering mag
                      hiervan onderbouwd worden afgeweken.
                      Naast de algemene zichteisen zijn er zichteisen aan specifieke elementen (zoals een puntstuk of
                      rijstookbeëindiging) deze zijn in paragraaf 5.6 opgenomen.

                      zichtlengte
                      De maatgevende factor voor zicht is de zichtlengte. Zichtlengte is de afstand waarover de
                      bestuurder het direct voor hem liggende deel van de weg kan overzien. Dit is de afstand tussen
                      het waarneempunt en het zichtpunt:
                      -  een waarneempunt is het punt waar het oog van de bestuurder zich bevindt;
                      -  een zichtpunt is het punt waar de bestuurder naar kijkt.

                      Het waarneempunt in horizontale bogen bevindt zich in alle gevallen op de binnenste rijstrook
                      van de boog. Een vrachtauto heeft een lagere (maximum)snelheid en een grotere ooghoogte
                      (waardoor veelal over een zichtbelemmerend object wordt heengekeken), en is daarom niet
                      maatgevend in reguliere situaties. Op basis van personenauto’s en een rijstrookbreedte van 3,50
                      m bevindt het waarneempunt zich:
                      -  bij een linkse bocht: 1,25 m uit kantstreep links;
                      -  bij een rechtse bocht: 2,25 m uit kantstreep rechts;
                      -  1,10 m boven de verharding (bij vrachtwagens is dit 2,50 m).

                      Het zichtpunt verschilt per zichtcriterium. Hierop is ingegaan in de volgende subparagrafen.

                      De zichtlengte wordt sterk beïnvloed door de snelheid:
                      -  hoe hoger de snelheid, hoe verder de bestuurder naar voren kijkt (rijzicht);
                      -  hoe hoger de snelheid, hoe kleiner de waarnemingshoek (gezichtsveld).

                      In tabel 5.1 is een overzicht gegeven van maatgevende zichtlengtes per zichtcriterium. In de
                      subparagrafen 5.1.1 tot en met 5.1.3 zijn deze lengtes nader toegelicht.

                      tabel 5.1. Overzicht maatgevende zichtlengte per zichtcriterium
                                                                          zichtlengte
                      ontwerpsnelheid
                                                      anticipatiezicht    wegverloopzicht             stopzicht
                      120 km/u                                 335 m                165 m                260 m
                        90 km/u                                230 m                120 m                135 m
                        70 km/u                                170 m                 80 m                 80 m
                        50 km/u                                110 m                 40 m                 40 m


                      opbouw zichtlengtes
                      Voor alle zichtcriteria geldt dat de maatgevende zichtlengtes zijn opgebouwd uit de volgende
                      drie onderdelen:
                      -  herkenningslengte: de lengte waarover de bestuurder vooruit moet kunnen kijken om een
                                                                         9
                        gebeurtenis of object bij ongunstige omstandigheden  eenduidig te kunnen herkennen;

                      9  Ongunstige omstandigheden zijn bijvoorbeeld regen, duisternis en mist.

                                                                                                  Pagina 49 van 168
   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54