Page 50 - !ROA2017-02
P. 50
Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017
- prt: de lengte die wordt afgelegd tijdens de perceptie-reactietijd;
- operationele taak: de lengte die volgt uit de tijd die benodigd is voor een operationele taak.
ad 1. De herkenningslengte is dat deel van het wegvak dat de bestuurder moet kunnen
waarnemen om de situatie te kunnen herkennen en in te schatten. Voor de herkenningslengte is
de horizontale boogstraal maatgevend. Een bestuurder kan een boog pas herkennen zodra hij
een bepaalde lengte van dit element kan zien. De benodigde lengte is gelijk aan de lengte die
overeen komt met drie rijseconden in het betreffende element (een overgangsboog mag dus niet
worden meegenomen in de herkenningslengte van een boog). Het herkennen van andere
gebeurtenissen (file of obstakel) is bij een kleinere lengte al mogelijk.
ad 2. De perceptie-reactietijd (prt) is de tijdsduur die nodig is voor achtereenvolgens het doen
van een waarneming, het verwerken van de waarneming en het bepalen van een eventueel
noodzakelijke handeling. De prt is sterk afhankelijk van de wijze waarop de bestuurder op een
bepaald moment zijn rijtaak uitvoert. Naarmate de rijsnelheid hoger wordt, wordt de prt langer,
omdat de bestuurder dan zijn blik meer op de horizon richt. Hierdoor wordt zijn gezichtsveld
smaller wordt en hij minder gevoelig is voor prikkels rondom hem.
ad 3. De operationele taak is de tijd die nodig is om de benodigde handeling uit te voeren. Deze
tijd varieert voor elk type handeling. Hierdoor zijn ook de mogelijkheden voor corrigerende
acties per handeling verschillend.
Aandachtspunt
Het dimensioneren van horizontale en verticale bogen met tabel 5.1 leidt niet per se tot de
kleinst toepasbare boogstraal. Hierin spelen zichtbelemmerende elementen in de binnenboog,
zoals geleiderail, ook een rol. Afbeelding 5.1 geeft een inschatting van deze maat. Voor de
berekening van deze maat wordt verwezen naar paragraaf 5.6.4.
Pagina 50 van 168