Page 48 - !ROA2017-02
P. 48

Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017









           5          Wegvak





                      Een wegvak is een gedeelte van de autosnelweg binnen een tracé dat in lengterichting wordt
                      begrensd door een aansluiting, een knooppunt of een discontinuïteit.

                      Een wegvak is een samenstelling van een alignement en een dwarsprofiel voor één rijrichting,
                      met als randvoorwaarden de zichtlengte en eisen vanuit wegbeeld. Het wegvak vormt zodoende
                      een geheel waarbinnen een continue wegontwerp aanwezig is. In dit hoofdstuk zijn de volgende
                      voor het ontwerp van een wegvak relevante onderwerpen belicht:
                      -  zicht;
                      -  alignement;
                      -  dwarsprofiel;
                      -  ruimtelijke helling;
                      -  wegbeeld.

                      Het uitgangspunt is dat wanneer een wegvak wordt ontworpen volgens de in dit hoofdstuk
                      beschreven richtwaarden, er een verkeersveilig ontwerp verkregen wordt.

                      Zicht heeft betrekking op het gehele wegvak en is in alle situaties relevant. Eisen vanuit zicht
                      liggen ten grondslag aan de dimensionering van veel ontwerpelementen. Zicht is daarom aan het
                      begin van dit hoofdstuk beschreven.
                      Wegbeeld heeft betrekking op gecombineerde elementen. Eisen vanuit wegbeeld hebben tot doel
                      te waarborgen dat er een verkeersveilig en duidelijk wegontwerp ontstaat wanneer de
                      verschillende ontwerpelementen worden samengesteld tot één ontwerp. Deze randvoorwaarden
                      worden gebruikt als een (iteratieve) toetsing achteraf, en zijn daarom aan het einde van dit
                      hoofdstuk beschreven.



           5.1        Zicht
                      Een bestuurder moet zicht hebben op het verloop van de weg om de dwarspositie van het
                      voertuig te kunnen beheersen en om veilig en comfortabel te kunnen inspelen op gebeurtenissen
                      in de lengterichting van de weg. Veiligheid heeft betrekking op het tijdig identificeren van
                      onverwachte gebeurtenissen, zoals stilstaande voertuigen en objecten op de weg. Comfort heeft
                      betrekking op zicht op het verloop van de weg om tijdig en comfortabel de nodige manoeuvres
                      uit te kunnen voeren. Hiervoor moet enerzijds de lengtemarkering van de rijbaan over
                      voldoende afstand zichtbaar zijn en anderzijds moeten veranderingen in het alignement, zoals
                      bogen of rijstrookbeëindigingen, tijdig geïdentificeerd kunnen worden.

                      Het onderdeel zicht is onder te verdelen in zicht bij continue situaties en zicht bij discontinue
                      situaties. Binnen continue situaties blijft het aantal rijstroken gelijk. Daar waar het aantal
                      rijstroken wijzigt (als gevolg van een discontinuïteit, zie hoofdstuk 6) wordt gesproken over
                      discontinue situaties. Deze paragraaf beperkt zich tot zicht in continue situaties. Discontinue
                      situaties hebben betrekking op gecombineerde elementen. In dat geval wordt gesproken over
                      wegbeeld. De richtlijnen met betrekking tot wegbeeld zijn beschreven in paragraaf 5.6.

                      Voor zowel continue als discontinue situaties moet altijd worden nagegaan of het ontwerp een
                      controle door middel van visuele wegbeeldanalyse behoeft. Een dergelijke controle op basis van
                      een driedimensionale visualisatie van de weg is nodig wanneer op voorhand niet duidelijk is of
                      de visuele kwaliteit voldoende is, zoals toegelicht in paragraaf 5.6.




                        Pagina 48 van 168
   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53