Page 57 - !ROA2017-02
P. 57
Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017
5.1.4 Waarnemen, inschatten en herkennen van horizontale bogen
Om een horizontale (krappe) boog goed in te bedden in het samengestelde ontwerp, dient het
zicht op drie plaatsen te worden gecontroleerd:
1. voorafgaand aan de boog;
2. in de boog;
3. bij het eind van de boog.
Het voorgaande weggedeelte moet voldoende zicht bieden om de horizontale boog te kunnen
waarnemen en herkennen. Een juiste inschatting van de boog kan worden belemmerd door
onvoldoende zicht op de boog, door een onjuiste combinatie met het verticale alignement of
doordat de boog niet past in het verwachtingspatroon van de bestuurder. In een horizontale
boog moet een bestuurder voldoende zicht hebben om te kunnen reageren op situaties die zich
stroomafwaarts voordoen. Tijdige waarneming van het einde van de horizontale boog en het
opvolgende ruimtelijke element is noodzakelijk.
zicht op de boog voorafgaand aan de boog
Bij het naderen van een boog moet er voldoende zichtlengte aanwezig zijn om de boog te
kunnen waarnemen en inschatten. Omdat een bestuurder voldoende zicht op bogen moet
hebben, dienen bogen:
- binnen het centrale deel van het gezichtsveld te beginnen (problemen kunnen ontstaan bij
een krappe boog ingeleid door een lange overgangsboog);
- niet te beginnen direct voor of na een kunstwerk;
- niet te beginnen direct na een verticale bolle boog.
Bij bogen waarvan de ontwerpsnelheid lager is dan de ontwerpsnelheid van het voorliggende
wegvak, waardoor snelheidsaanpassing noodzakelijk is, hebben bestuurders tevens voldoende
zichtlengte nodig om benodigde handelingen tijdig te kunnen verrichten. Het maatgevende
zichtcriterium voor dergelijke bogen is wegverloopzicht, waarbij de kantstreep van de
buitenbocht over de volledige zichtlengte volledig en continue zichtbaar moet zijn. In
tegenstelling tot continue situaties (zie paragraaf 5.1.2) is er echter wel sprake van lengte voor
de operationele taak.
Uitgangspunten bij de bepaling van zichtlengte ten behoeve van zicht op een krappe horizontale
boog zijn:
- prt: verlaagde prt gebaseerd op alertere rijhouding op verbindingswegen;
2
- remvertraging van 2,0 m/s .
In Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. staan de maatgevende zichtlengtes voor zicht op
en krappe horizontale boog per ontwerpsnelheid weergegeven.
tabel 5.5. Standaardwaarden voor zicht op een krappe horizontale boog
ontwerpsnelheid herkenningslengte prt operationele taak totale zichtlengte
voor boog in boog tijd lengte tijd lengte tijd lengte (afgerond)
120 km/u 90 km/u 3,0 s 100 m 2,0 s 67 m 4,2 s 122 m 290 m
120 km/u 70 km/u 3,0 s 100 m 2,0 s 67 m 6,9 s 183 m 350 m
120 km/u 50 km/u 3,0 s 100 m 2,0 s 67 m 9,7 s 230 m 400 m
90 km/u 70 km/u 3,0 s 75 m 1,0 s 25 m 2,8 s 62 m 160 m
90 km/u 50 km/u 3,0 s 75 m 1,0 s 28 m 5,6 s 108 m 210 m
70 km/u 50 km/u 2,5 s 49 m 1,0 s 22 m 2,8 s 46 m 120 m
Pagina 57 van 168