Page 62 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 62
(3). Indien verdachte of gedaagde aan meer dan een Vorst
in denzelfden graad verwan! is, is de zaak onderworpen aan de
kennisneming en beslissing van den Vorst, binnen wiens gebied
het feit is gepleegd of gedaagde woont.
„Art. 3. (1). Indien in eenzelfde strafzaak meerdere verdachten
zijn cn deze aan verschillende Vorsten verwant zijn dan wel een
of meer van hen aan meer dan een Vorst verwant zijn — hetzij
in denzelfden graad, hetzij in verschillenden graad — is de zaak
onderworpen aan de kennisneming en beslissing van den Vorst,
binnen wiens gebied het feit is gepleegd.
(2). Indien in eenzelfde burgerlijke zaak meerdere gedaagden
zijn, en deze aan verschillende Vorsten verwant zijn, dan wel een
of meer van hen aan meer dan een Vorst verwant zijn, is de zaak
onderworpen aan de kennisneming en beslissing van den Vorst,
aan wien diegene(n) der gedaagden verwant is (zijn), die het
naast aan een Vorst verwant is (zijn), of — indien ook dan de zaak
nog zou zijn onderworpen aan de kennisnemingen beslissing van
meer dan een Vorst—van een dezer Vorsten, ter keuze van den eiser.
(3). Staan de gedaagden, bedoeld in het voorgaande lid van
dit artikel, tot elkander in de verhouding van hoofdschuldenaar
en borg, dan is de zaak onderworpen aan de kennisneming en be
slissing van den Vorst, binnen wiens gebied de hoofdschuldenaar
of —indien er meerdere zijn — één der hoofdschuldenaren, ter
keuze van den eiser, woont."
Als overgangsbepaling wordt bepaald, dat de zaken, welke
op het ogenblik van de inwerkingtreding dier verordening (21
September 1935) bij enige rechtbank of bij enig gerecht aan-
liangig zijn, doch welke volgens de bepalingen van die veror
dening aan de kennisneming en beslissing van een andere Vorst
zijn onderworpen, door die rechtbank of dat gerecht verder be
handeld en afgehandeld moeten worden.
Uit het een en ander hierboven beschreven blijkt, dat de
Mangkoenagaranse rechtsprekende bevoegdheid inzake de bur
gerlijke en strafzaken thans enkel en alleen tot de kleine kring
der verwanten beperkt is.
27. Overgaande tot de behandeling van de Mangkoenagaranse
verwantenrechtspraak constateren we, dat deze bij pranatan van
13 Januari 1913 no. 1/Q opgenomen in R. 1917 no. 22 uitgeoe
fend wordt door de Pangadilan Pradata Mangkoenagaran en de
56