Page 103 - !ROA2017-02
P. 103
Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017
horizontale boog de benodigde verkanting volledig aanwezig is. Hiervoor wordt de
overgangsboog gebruikt.
Indien de benodigde lengte voor de verkantingsovergang kleiner is dan de lengte van de
overgangsboog, gelden de volgende eisen:
- indien de boog geaccentueerd moet worden, wordt de verkantingsovergang voorin de
overgangsboog aangebracht;
- indien de boog niet geaccentueerd hoeft te worden, is het wegbeeld maatgevend. De
verkantingsfiguur begint dan stroomafwaarts in de overgangsboog, maar zodanig dat de
lengte tussen het begin van de overgangsboog en het begin van de verkantingsovergang
kleiner is dan ¼ van de lengte van de overgangsboog. Bij wenteling om de kantstreep aan de
binnenzijde dient hierbij aandacht uit te gaan naar het wegbeeld, omdat dan in
overgangsbogen naar een rechtstand in de buitenste kantstreep een zak kan ontstaan.
Indien de benodigde lengte voor de verkantingsovergang groter is dan de lengte van de
overgangsboog, gelden de volgende eisen:
- bij een aansluiting van een rechtstand op een stroomafwaartse boog, begint de
verkantingsovergang voor aanvang van de overgangsboog;
- bij een aansluiting van twee tegengesteld gerichte bogen, wordt de overgangsboog verlengd
(of worden de overgangsbogen verlengd).
Met een driedimensionale wegbeeldanalyse kan worden beoordeeld of er als gevolg van de
verkantingsovergang geen fouten in het wegbeeld optreden.
5.5.4 Ruimtelijke helling
De ruimtelijke helling is de resultante van de langs- en de dwarshelling van de weg. De
ruimtelijke helling is een gevolg en heeft zodoende geen specifieke functie (anders dan de
functie van de verkanting en de langshelling).
De optredende ruimtelijke helling is te berekenen met de formule:
2
2
Ruimtelijke helling = i i
2
1
Hierin is:
- i 1 : dwarshelling (verkanting of afschot) (%);
- i 2 : langshelling (%).
Bij de keuze van een boogstraal met bijbehorende verkanting dient overschrijding van de
maximale ruimtelijke helling vermeden te worden om bij gladheid van de verharding het
afglijden van voertuigen te voorkomen. Met name bij de combinatie van horizontale bogen met
verticale hellingen (maar ook horizontale rechtstanden in hellingen) moet op deze relatie worden
gecontroleerd.
Daarnaast dient voorkomen te worden dat er als gevolg van een te kleine ruimtelijke helling
water op de rijbaan blijft staan. Dit kan met name optreden bij wentelende
verkantingsovergangen.
tabel 5.48. Grenswaarden ruimtelijke helling
rijbaan bovengrens ondergrens
hoofdbaan 9,0 % 2,5 %
niet-hoofdbanen 9,0 % 2,5 %
De waarden voor de ondergrens van de ruimtelijke helling zijn niet van toepassing binnen
verkantingsovergangen.
Pagina 103 van 168