Page 107 - !ROA2017-02
P. 107

Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017








                      te worden met het hoogteverschil. Bij een te kleine straal ontstaat er een knik in het wegbeeld.
                      Met name voor hoofdbanen met een ruim horizontaal alignement is dit onwenselijk. Daarom
                      worden aanvullende eisen gesteld aan de straal van de holle boog in hoofdbanen, op basis van
                      het te overbruggen hoogteverschil (zie tabel 5.50).

                      tabel 5.50. Holle bogen hoofdbanen ter voorkoming van knik in wegbeeld
                      ontwerpsnelheid   h ≤ 3,0 m   h = 4,5 m   h = 6,0 m   h = 7,5 m   h  9,0 m
                      120 km/u
                        90 km/u
                                       2 * R bol   3 * R bol   4½ * R bol   6 * R bol   7 * R bol
                        70 km/u
                        50 km/u



           5.6.2      Ruimtelijk alignement
                      Het ruimtelijke alignement is de samenstelling van het horizontale en verticale alignement van
                      de autosnelweg. Een harmonisch rustig wegbeeld waarbij alle beeldelementen goed op elkaar
                      aansluiten en elkaar aanvullen, biedt de weggebruiker de mogelijkheid de beelden op te nemen
                      en te verwerken.

                      Bij het gelijktijdig toepassen van ontwerpelementen dient enerzijds te worden voorkomen dat
                      het wegbeeld saai wordt en anderzijds moet worden voorkomen dat het wegbeeld te druk wordt.
                      Een saai wegbeeld leidt tot concentratieverlies bij de weggebruiker en een te druk wegbeeld tot
                      vermoeiing en een verhoogde kans op verkeerde detectie en inschatting van de weg. Daarnaast
                      moet het wegbeeld vloeiend zijn en misleiding voorkomen.

                      De volgende randvoorwaarden gelden met betrekking tot drukte in het wegbeeld:
                      -  saaie wegbeelden moeten worden voorkomen door in het wegontwerp minimaal één gekromd
                        element (horizontale boog, overgangsboog, verticale boog) toe te passen;
                      -  drukke wegbeelden moeten worden voorkomen door in het wegontwerp het aantal gelijktijdig
                        toe te passen ruimtelijke elementen te beperken tot maximaal drie;
                      -  tangentpunten van horizontale en verticale bogen in hoofdbanen vallen bij voorkeur samen.

                      In tabel 5.51 zijn de verschillende mogelijkheden weergegeven voor het toepassen van
                      gecombineerde componenten uit het horizontale en het verticale alignement. In het vervolg van
                      deze subparagraaf worden de verschillende combinaties nader toegelicht.





























                                                                                                 Pagina 107 van 168
   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112