Page 110 - !ROA2017-02
P. 110
Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017
Het toepassen van een bolle boog in een horizontale boog is mogelijk wanneer de eisen voor de
zichtlengte dit toelaten. Als de horizontale boog samenvalt met de bolle boog, wordt de
horizontale boog doorgaans krapper ingeschat dan deze in werkelijkheid is. Tegengesteld
draaiende horizontale bogen kunnen niet op de bolle boog worden aangesloten.
De holle boog in een horizontale boog geeft goed zicht op zowel het verloop van de weg als het
verkeersbeeld. Als een horizontale boog samenvalt met de holle boog, wordt de horizontale boog
ruimer ingeschat dan deze in werkelijkheid is, vooral bij toepassing van krappe horizontale
bogen. Nadeel is dat een te ruim ingeschatte horizontale boog een te hoge snelheid kan
uitlokken en tot onveilige situaties leidt. Om de negatieve gevolgen van de te ruime inschatting
van de horizontale boog tegen te gaan, dient de straal van de holle boog ten minste vijfmaal zo
groot te zijn als die van de horizontale boog. Wanneer de straal van de holle boog kleiner is dan
vijf maal de straal van de horizontale boog, overheerst de holle boog in het wegbeeld. Indien
deze verhouding van boogstralen niet haalbaar is, is perspectivisch onderzoek van het wegbeeld
ter plaatste noodzakelijk. Bij afritten met een dergelijk samengesteld alignement wordt om
misleiding te voorkomen een zo kort mogelijke clothoïde toegepast .
Andere ontwerpcomponenten laten zich goed aansluiten op de combinatie van een holle boog in
een horizontale boog. Indien in knooppunten en aansluitingen een holle boog nodig is, zal niet
dit element maar de aansluitende vlakke horizontale boog het beeld van de bocht moeten
bepalen (de holle boog moet dus zo groot mogelijk gekozen worden om niet misleidend te zijn).
Deze vlakke horizontale boog levert minder inschattingsproblemen op.
5.6.3 Fouten in het ruimtelijk alignement
Door na het ontwerpen van de individuele elementen niet op de samenhang van de
gecombineerde elementen te controleren, kunnen fouten in het wegbeeld ontstaan:
- geen vloeiend verloop van de weg, veroorzaakt door foute keuzes in het ruimtelijke
alignement:
. horizontale knik;
. verticale knik;
. horizontale S-vorm;
. verticale S-vorm;
. dubbele horizontale S-vorm;
. dubbele verticale S-vorm;
- misleiding in het wegbeeld, veroorzaakt door ongelukkige combinaties van individuele
ontwerpcomponenten en betrekking hebbend op zowel de grootte van een
richtingsverandering als de aard ervan, waardoor rijgedrag kan ontstaan dat niet overeenkomt
met wat de weg toelaat:
. overschatting van horizontale bogen in bolle bogen;
. onderschatting van horizontale bogen in holle bogen;
. parallax;
. verwarring over de richtingsverandering.
horizontale knik
Een horizontale knik ontstaat bij een geringe horizontale richtingsverandering tussen twee
horizontale rechtstanden (minder dan 6 graden) of een korte horizontale rechtstand tussen twee
gelijkgerichte horizontale bogen.
De vervanging van een korte horizontale rechtstand tussen twee gelijkgerichte horizontale bogen
door een horizontale boog geeft een fraaier beeld.
Pagina 110 van 168