Page 114 - !ROA2017-02
P. 114

Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017









                      afbeelding 5.45. Dubbele verticale S-vorm































                      onderschatting van de horizontale boog
                      Als de horizontale boog samenvalt met een bolle boog, schat een bestuurder hem krapper in dan
                      hij in werkelijkheid is. Een krap geschatte horizontale boog blijkt in de praktijk veiliger te zijn
                      dan de horizontale boog in een vlak lengteprofiel, en kan daarom zonder bezwaren worden
                      toegepast.


                      overschatting van de horizontale boog
                      Een voertuigbestuurder schat de horizontale bocht ruimer in dan deze in werkelijkheid is,
                      wanneer de horizontale boog samenvalt met een holle boog. In een dergelijk geval verdient het
                      aanbeveling de straal van de holle boog ten minste vijf à tien maal zo groot te kiezen als die van
                      de horizontale boog (zie ook paragraaf 5.6.2: verticale boog in horizontale boog). Wanneer de
                      verticale boogstraal kleiner is dan vijf keer de waarde van de horizontale boogstraal, overheerst
                      in het wegbeeld de holle boog. In de praktijk blijkt dat een te ruim ingeschatte horizontale boog
                      onveiliger is dan een horizontale boog in een vlak lengteprofiel.


                      parallax
                      Wanneer voorbij het punt waar een horizontale boog eindigt elementen zichtbaar zijn die bij een
                      parallel lopende rijbaan horen (verlichting, bewegwijzering, enzovoorts.), kan de bestuurder die
                      opvatten als behorend tot zijn eigen rijbaan. Indien er geen zicht is op het vervolg van de eigen
                      rijbaan, terwijl er wel zicht is op een ‘vreemde’ rijbaan in het verlengde van de eigen rijbaan, zal
                      de bestuurder die ‘vreemde’ rijbaan als het vervolg van zijn eigen baan opvatten. Een bocht
                      wordt dan mogelijk te ruim geschat of er wordt een verkeerde richting van de bocht
                      gesuggereerd.

                      Evenzo kunnen geleidende elementen als vegetatie, geluidsschermen of bomrijen die een
                      horizontale rechtstand volgen terwijl de weg een bocht volgt, een bestuurder misleiden. Dit kan
                      ook gebeuren als een spoorweg met verticale elementen erlangs het alignement van de weg
                      volgt, maar de weg en het spoor op een gegeven moment uit elkaar gaan.


                        Pagina 114 van 168
   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119