Page 158 - !ROA2017-02
P. 158
Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017
- h o : ooghoogte van de vrachtwagenbestuurder (2,50 m);
- h h : hoogte van het waar te nemen object (m).
afbeelding 9.4. Schematisering zichtlengte (stopzicht) in holle boog*
* Het betreft hier een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. In de meeste situaties zal immers niet
het tunnelplafond maatgevend zijn voor de zichtlengte, maar de zichtbelemmering als gevolg van de
tunnelsystemen / -installaties.
Voor de maatgevende zichtlengte worden de minimaal benodigde lengtes voor stopzicht
gebruikt; wegverloopzicht is niet maatgevend boven stopzicht. De bovenstaande formule houdt
geen rekening met wegbeeldeisen. Er dient daarom nagegaan te worden of bij toepassing van
deze boogstralen geen onwenselijk wegbeeld ontstaat. Bij het bepalen van holle bogen worden
de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- anticipatiezicht is niet maatgevend bij holle bogen in of nabij tunnels;
- berekening stopzichtlengte op basis van ‘natte wrijvingscoëfficiënt’, zoals bij standaard
wegvakken;
- bij 70 km/u en 50 km/u zijn voor de grootte van de verticale boogstraal de comforteisen
maatgevend boven de zichteisen, zie paragraaf 5.3.3.
Bovenstaande formule gaat uit van situaties waarbij de lengte van de holle boog groter is dan de
benodigde zichtlengte. Veelal gaat het dan om ondiep gelegen tunnels (landtunnels), bestaande
uit een aaneenschakeling van topboog-voetboog-topboog (bol-hol-bol). In geval van diepgelegen
tunnels is er veelal sprake van de tussenkomst van een verticale helling, waardoor de lengte van
de holle boog doorgaans kleiner wordt dan de benodigde zichtlengte (zie afbeelding 9.5).
Bovenstaande rekenmethode is dan wel toepasbaar, maar leidt tot overgedimensioneerde
boogstralen. Om te controleren of er sprake is van aanzienlijke overdimensionering, kan de
bepaling van de zichtlengte grafisch (met gebruik van software) geschieden.
afbeelding 9.5. Schematisering zichtlengte (stopzicht) in holle boog met kleine booglengte*
* Het betreft hier een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. In de meeste situaties zal immers niet
het tunnelplafond maatgevend zijn voor de zichtlengte, maar de zichtbelemmering als gevolg van de
tunnelsystemen / -installaties.
Pagina 158 van 168