Page 32 - !ROA2017-02
P. 32

Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017









                      -  daglicht;
                      -  afwezigheid van verkeersmanagementmaatregelen (met uitzondering van signalering).

                      De standaard capaciteitswaarden kunnen niet zonder meer worden toegepast in situaties waar
                      sprake is van meerdere opeenvolgende discontinuïteiten, waarvan de bijbehorende
                      turbulentieafstanden op elkaar aansluiten en waar de I/C-verhouding ≥ 0,8 is.

                      Indien er geen sprake is van een standaardsituatie onder niet-optimale omstandigheden,  kan de
                      capaciteit eventueel bepaald worden met behulp van de correctiefactoren zoals beschreven in
                      paragraaf 4.5.11 of in het Handboek CIA. In overige gevallen kan door middel van een
                      verkeerssimulatie worden nagegaan of de doorstroming voldoende is voor een bepaalde situatie.
                                                                                                           7
                      Een dergelijke verkeerssimulatie kan uitgevoerd worden met het microsimulatiemodel FOSIM .


                      personenauto-equivalent
                      De personenauto-equivalent is een rekeneenheid waartoe motorvoertuigen worden herleid om
                      onderlinge vergelijking met betrekking tot de verkeersintensiteiten (en dus ook capaciteiten)
                      mogelijk te maken, onafhankelijk van het percentage vrachtverkeer.

                      Concreet betekent dit dat elke vrachtwagen (voertuig langer dan 6,0 meter) met de pae-factor
                      vermenigvuldigd dient te worden om uit te komen op een personenauto-equivalent. Op deze
                      wijze wordt er omgerekend van motorvoertuigen per uur (mvt/h) naar personenauto-
                      equivalenten per uur (pae/h).

                      De juiste pae-factor is sterk afhankelijk van de situatie. In drukke verkeerssituaties (relevant
                      voor capaciteitswaarden) lijkt een factor 2,0 het beste te passen. Bij lage(re) intensiteiten en
                      hellingen  2 % kan een pae-factor 1,5 gehanteerd worden. De relatie tussen personenauto-
                      equivalent en motorvoertuigen is als volgt:

                                    C                                           a   
                      C mvt          pae  a      of  C pae   C mvt  *      1  (f pae  1) *  vv  
                                1  (f    1)  *  vv                           100% 
                                 pae
                                          100%

                      Hierin is:
                      -   C mvt: de capaciteit in motorvoertuigen per uur (mvt/h);
                      -   C pae: de capaciteit in personenauto-equivalent per uur (pae/h);
                      -   f pae:    pae-factor;
                      -   a vv:   aandeel vrachtverkeer (%).


                      I/C-verhouding
                      De verhouding tussen de intensiteit (I) en de capaciteit (C) is een indicator voor de kwaliteit van
                      de verkeersafwikkeling van een weggedeelte. Hierin is de situatie tijdens de drukste spits
                      maatgevend. Wanneer de I/C-verhouding zich ruim onder de 1,0 bevindt, dan is er geen
                      afwikkelingsprobleem te verwachten. Nadert de I/C-verhouding de 1,0, dan treedt onder
                      ongunstige omstandigheden congestie op. Boven de 1,0 is de congestie structureel. Hoe de
                      overgang ongeveer verloopt, is schematisch weergegeven in afbeelding 4.10. Voor een nadere
                      toelichting wordt verwezen naar het Handboek CIA.

                      afbeelding 4.10. Globaal verband tussen congestiekans P 0 en de I/C-verhouding



                      7  www.fosim.nl

                        Pagina 32 van 168
   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37