Page 36 - !ROA2017-02
P. 36

Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017
















                      Een invoeging heeft 1 invoegstrook, die wordt voorafgegaan door een toeleidende rijbaan met 1
                      rijstrook. Wanneer een standaard invoeging onvoldoende capaciteit biedt, kan de toeleidende
                      rijbaan uit twee rijstroken bestaan. In dit geval wordt een samenvoeging toegepast, zie
                      paragraaf 4.5.6. Indien de toeleidende rijbaan uit andere overwegingen dan
                      capaciteitsoverwegingen tweestrooks is, zoals bijvoorbeeld bij een VRI-geregeld kruispunt of na
                      een samenvoeging van 2 rijbanen, wordt de linkerrijstrook van de toeleidende rijbaan vóór de
                      invoeging door middel van een afstreping beëindigd (zie afbeelding 4.14). Een taper-invoeging is
                      niet toegestaan.

                      afbeelding 4.14. Principeschets invoeging met tweestrooks toeleidende rijbaan






                      Ter plaatse van een invoeging neemt de dichtheid van het verkeer op de hoofdbaan toe als
                      gevolg van het invoegende verkeer. Doordat het verkeer vanaf de toeleidende rijbaan invoegt,
                      ongeacht de dichtheid van de doorgaande verkeersstroom, kan het voorkomen dat de
                      doorgaande stroom ruimte moet geven aan de invoegende stroom. Een dergelijke situatie heeft
                      een negatief effect op de doorstroming. De mate van verslechtering van de verkeersafwikkeling
                      is afhankelijk van de intensiteit van de doorgaande stroom, de intensiteit van de invoegende
                      stroom, de verhouding tussen deze intensiteiten en het aandeel vrachtverkeer. Immers, als de
                      intensiteit van het invoegende verkeer laag is ten opzichte van de doorgaande stroom, zal de
                      invloed van de invoeging beperkt zijn.

                      De capaciteit van een invoeging wordt benaderd door de capaciteit van het stroomafwaarts
                      gelegen wegvak. Als uitgangspunt kan worden aangehouden dat de verhouding tussen de som
                      van de intensiteiten van de samenvoegende verkeersstromen en de capaciteit van de
                      doorgaande rijbaan voor het prognosejaar niet groter mag zijn dan 0,8. Wanneer de I/C-
                      verhouding in het prognosejaar groter is dan 0,7, dient de doorstroming aangetoond te worden
                      middels FOSIM.


           4.5.5      Uitvoeging
                      Een uitvoeging is een divergentiepunt waar verkeer vanaf een doorgaande rijbaan via een
                      uitrijstrook uitvoegt naar een afbuigende rijbaan (parallelbaan, rangeerbaan, verbindingsweg of
                      afrit). Een uitvoeging bevindt zich altijd aan de rechterzijde van de doorgaande rijbaan. De
                      doorgaande rijbaan heeft na de uitvoeging evenveel rijstroken als ervoor. Een principeschets is
                      weergegeven in afbeelding 4.15. De richtlijnen die gelden voor de dimensionering van een
                      uitvoeging zijn beschreven in paragraaf 6.3.




                      afbeelding 4.15. Principeschets uitvoeging






                        Pagina 36 van 168
   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41