Page 35 - !ROA2017-02
P. 35
Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017
* Het aantal rijstroken in situaties die binnen het gearceerde gebied vallen, wordt vastgesteld op basis van
projectspecifieke kenmerken als aandeel vrachtverkeer en het lengteprofiel.
Het toepassen van 2 rijstroken in indirecte verbindingswegen (lussen) is niet gewenst, omdat:
- de toegevoegde capaciteit van de extra rijstrook zeer beperkt is;
- er onveiligheid ontstaat vanwege (onverwachte) snelheidsverschillen doordat bestuurders een
verschillende risicoacceptatie hebben;
- er onvoldoende zicht stroomafwaarts is voor verkeer in buitenbocht door afdekking van
verkeer in binnenbocht.
In nieuwbouwsituaties worden daarom geen tweestrooks lussen ontworpen. Indien omwille van
de capaciteit 1 rijstrook onvoldoende is, wordt een (semi)directe verbindingsweg toegepast.
Voor bestaande situaties moet onderscheid gemaakt worden naar drietaks- en
viertaksknooppunten:
- bij drietaksknooppunten wordt de tweestrooks rijbaan omwille van de verkeersveiligheid bij
voorkeur even stroomopwaarts van de lus afgestreept naar 1 rijstrook. Indien dit vanwege
doorstroming niet gewenst is, kan een tweestrooks lus worden toegepast mits de
stroomopwaarts en stroomafwaarts gelegen discontinuïteiten voldoende capaciteit hebben
(I/C-verhouding kleiner dan 0,8);
- bij viertaksknooppunten (klaverbladen) worden meerstrooks lussen niet toegepast.
4.5.4 Invoeging
Een invoeging is een convergentiepunt waar verkeer vanaf een toeleidende rijbaan (parallelbaan,
rangeerbaan, verbindingsweg of toerit) via een invoegstrook invoegt in een doorgaande
verkeersstroom op een doorgaande rijbaan. Deze invoeging bevindt zich altijd aan de
rechterzijde van de doorgaande rijbaan. De doorgaande rijbaan heeft na de invoeging evenveel
rijstroken als ervoor. Een principeschets is weergegeven in afbeelding 4.13. De richtlijnen die
gelden voor de dimensionering van een invoeging zijn beschreven in paragraaf 6.2.
afbeelding 4.13. Principeschets invoeging
Pagina 35 van 168