Page 33 - !ROA2017-02
P. 33
Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017
De afbeelding laat zien dat bij een I/C-verhouding onder 0,8 er vrijwel geen congestie optreedt.
Daarboven loopt de congestiekans snel op. Als uitgangspunt kan men hanteren dat bij een I/C-
verhouding < 0,8 de capaciteit voldoende reserve heeft, bij een verhouding van 0,9 zit men in
het overgangsgebied.
Voor het ontwerpen van autosnelwegen is het uitgangspunt dat de I/C-verhouding altijd kleiner
dan of gelijk aan 0,8 moet zijn.
4.5.2 Rijbaan in continue situaties
In tabel 4.1 staan de richtwaarden voor de capaciteit van autosnelwegen. Deze richtwaarden
gelden bij 120 km/u onder gunstige omstandigheden zoals beschreven in paragraaf 4.5.1. Bij
afwijkende omstandigheden en/of vormgeving dient een aangepaste waarde voor de capaciteit
te worden bepaald. Zie hiervoor paragraaf 4.5.11 en/of het Handboek CIA. Onder afwijkende
vormgeving vallen ook autosnelwegen met meer dan 4 rijstroken. De capaciteit bij deze
vormgeving neemt niet lineair toe met het aantal rijstroken, vanwege onderbenutting van
rijstroken.
tabel 4.1. Maximale capaciteitswaarden bij 15% vrachtverkeer en ideale omstandigheden
aantal rijstroken capaciteit
1 (lengte > 1.500 m) 1.900 mvt/h
1 (lengte 1.500 m) 2.100 mvt/h
2 4.200 mvt/h
3 6.300 mvt/h
Bovenstaande capaciteitswaarden gelden alleen bij 15% vrachtverkeer, het standaardpercentage
voor Nederlandse autosnelwegen. In tabel 4.2 staat de rijbaancapaciteit weergegeven bij
verschillende percentages vrachtverkeer voor twee en drie rijstroken. Hierbij is uitgegaan van
een pae-factor van 2,0.
Het toepassen van rijbanen met meer dan 4 rijstroken moet uit oogpunt van capaciteit worden
voorkomen. In situaties waar er vanuit het oogpunt van capaciteit meer dan 4 rijstroken
toegepast moeten worden, gaat de voorkeur uit naar het toepassen van een parallelstructuur
met hoofd- en parallelbanen, zoals beschreven in paragraaf 4.4.
Pagina 33 van 168