Page 138 - !ROA2017-02
P. 138

Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017









                      weefvakken voor ongelijkwaardige verkeersstromen
                      Een weefvak voor ongelijkwaardige verkeersstromen is een samenstel van een invoeging en een
                      uitvoeging. Het wordt toegepast indien er op basis van de netwerkcategorisering hiërarchisch
                      onderscheid gemaakt kan worden tussen de rijbanen. Op hoofdlijnen betekent dit dat de
                      convergerende / divergerende rijbanen ongelijke ontwerpsnelheden hebben. Dit doet zich
                      bijvoorbeeld voor wanneer een toerit wordt aangesloten op de stroomafwaarts gelegen afrit.

                      De rijstrook of rijstroken voor de wevende verkeersstroom zijn gesitueerd aan de rechterzijde
                      van de doorgaande rijbaan. Voor de dimensionering van de puntstukken en van de toeleidende
                      en afbuigende rijbanen worden voor weefvakken met ongelijkwaardige verkeersstromen de
                      eisen zoals omschreven onder invoeging en uitvoeging aangehouden.


                      weefvakken voor gelijkwaardige en ongelijkwaardige verkeersstromen
                      Er kan ook sprake zijn van een weefvak met een combinatie van gelijkwaardige en
                      ongelijkwaardige verkeersstromen:
                      -  weefvakken waarbij de ingaande verkeersstromen (convergentiepunt) gelijkwaardig zijn en de
                        uitgaande verkeersstromen (divergentiepunt) ongelijkwaardig;
                      -  weefvakken waarbij de ingaande verkeersstromen (convergentiepunt) ongelijkwaardig zijn en
                        de uitgaande verkeersstromen (divergentiepunt) gelijkwaardig.

                      In deze gevallen worden bij het gelijkwaardige convergentie-/divergentiepunt dezelfde eisen
                      aangehouden als bij weefvakken voor gelijkwaardige verkeersstromen. Bij het ongelijkwaardige
                      convergentie-/divergentiepunt worden dezelfde eisen aangehouden als bij weefvakken voor
                      ongelijkwaardige verkeersstromen.

           6.6.2      Standaardoplossingen
                      Voor de dimensionering van weefvakken wordt onderscheid gemaakt tussen:
                      -  symmetrische weefvakken;
                      -  asymmetrische weefvakken.

                      De eisen aan de lengte van een symmetrisch weefvak zijn gebaseerd op de volgende aspecten:
                      1. bewegwijzeringsafstanden;
                      2. manoeuvreerlengte:
                      3. verkeersafwikkeling.

                      ad 1) Om tijdig te kunnen anticiperen op de bewegwijzering, zijn er eisen voor de afstanden van
                      bewegwijzering. In weefvakken neemt bij het toenemen van het maximaal benodigd aantal
                      rijstrookwisselingen ook de lengte tussen de discontinuïteiten en de bewegwijzering of tussen de
                      bewegwijzering onderling toe.

                      ad 2) Het weefvak moet voldoende ruimte bieden voor de meest kritische manoeuvre of
                      rijstrookwisselingen. Vrachtverkeer moet binnen de lengte van meerstrooks weefvakken altijd
                      meer dan één rijstrookwisseling uitvoeren. De benodigde manoeuvreerlengte per
                      rijstrookwisseling staat weergegeven in tabel 6.15. Deze lengte moet aanwezig zijn tussen de
                      puntstukken van het weefvak.

                      tabel 6.15. Minimumlengte voor rijstrookwisseling
                      ontwerpsnelheid   lengte voor rijstrookwisseling
                      120 km/u                          300 m
                        90 km/u                         225 m
                        70 km/u                         175 m
                        50 km/u                          n.v.t.



                        Pagina 138 van 168
   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143